ADHD/ADD
Een attention deficit (hyperactivity)disorder.
Kinderen met ADHD/ ADD zijn niet in staat tot focussen en zijn vaak overactief.
Het gedrag is voor deze kinderen moeilijk te reguleren.
ADHD/ADD is een onvermogen om aandacht en gedrag consistent te reguleren en vast te houden.
We spreken over het type met concentratie problemen, het impulsieve type of een combinatie van beide.
De omschrijving vanuit de DSM-5 is als bijlage bijgevoegd aan het eind van dit artikel.
ADHD is geen modeverschijnsel, dit is wat wel vaak geroepen wordt. In Nederland heeft 4% van de kinderen een diagnose ADHD.
Kinderen met ADHD hebben moeite met alle prikkels die op hen afkomen te verwerken, auditieve, zintuiglijke en visuele prikkels.
Er gaat zoveel informatie en prikkels door de hersenen en het reguleren er van is een probleem.
Kinderen met ADHD/ADD kunnen op allerlei manieren en op allerlei momenten overprikkeld raken. Vooral ook op emotioneel gebied kunnen ze snel overprikkeld raken, waardoor ze direct en heftig terug reageren. We zien dan verschillende reacties zoals huilen, hyperactiviteit, terugtrekken, boos , agressie …. elke emotie is mogelijk.
Veroorzakers van al deze emoties zijn spanningen, teleurstellingen en het veelal overvraagd worden en niet begrepen worden. Vaak begrijpen ze niet en weten ze ook echt niet wat ze niet goed doen, of het overkomt ze gewoon. Het is het gevoel hebben dat het nooit goed gaat. Het gevoel van eigenwaarde en zelfvertrouwen is zwak. Faalangst en onzekerheid liggen om de hoek.
Alle binnenkomende emoties en gedachten veroorzaken zo’n chaos in het kind dat het enorm veel energie kost om deze allemaal te ordenen en te structureren, laat staan er ‘sociaal wenselijk’ mee om te gaan.
Het is erg moeilijk als je geen grip hebt op je gevoelens van onrust in je lijf. Jochem Meijer geeft dat heel goed aan in een show door almaar te roepen “ik ben een stuiterbal, stuiterbal, stuiterbal…”
Het snel geïrriteerd raken kan zowel voor het kind zelf als voor zijn omgeving, de klas en thuis, erg lastig zijn. Het lijkt oncontroleerbaar en is voor alle partijen veelal frustrerend.
De communicatieve redzaamheid van deze kinderen is niet sterk. Ze ervaren het als moeilijk om het gevoel dat opkomt in de verschillende situaties snel in woorden om te zetten en vervolgens ook nog op een goede manier te uiten.
Welke kenmerken zien wij bij ADD:
- Onvoldoende aandacht en concentratie kunnen opbrengen, onnodige fouten maken.
- Lijkt niet te luisteren (oost Indisch doof?).
- Moeite met onder woorden brengen.
- Kan instructie niet opvolgen, schoolwerk niet afmaken.
- Kan niet tot starten komen. Kan het werk niet organiseren.
- Opstandig bij het uitvoeren van taken, vermijd taken.
- Vergeet , verliest veel.
- Lijkt in eigen hoofd te zitten.
- Erg vlug afgeleid, lijkt sloom , traag.
Welke kenmerken zien wij bij ADHD:
- Onrustige motoriek ( voeten, handen), ook op een stoel.
- Staat veel op, ook als hij/ zij moet blijven zitten.
- Rennen, klimmen in situaties waarin dat niet gewenst is.
- Moeite met rustig spelen, prikkel gevoelig.
- Situationeel.
- Raakt veel kwijt, moeite met instructie volgen.
- Lijkt door motor gedreven te worden.
- Praat erg veel, roept door de klas.
- Kan niet op beurt wachten, interrumpeert.
Bij deze kinderen zien we zwakke Executieve Functies.
Zo is er sprake van Inhibitie zwakte (impulscontrole), onvoldoende selff monitoring en een onvoldoende planning en organisatie van het werk.
We zien een zwakke cognitieve flexibiliteit (kunnen omgaan met veranderingen) en een zwak werkgeheugen.
Naast deze zwakke Executieve Functies zijn er ook andere problemen die veroorzaakt worden door deze gedragsstoornis:
- Deze kinderen kunnen de gevolgen van het gedrag niet inschatten doordat ze niet vooruit kunnen kijken, niet kunnen plannen.
- Zeker met taken, maar ook met andere afspraken blijkt dat ze moeite hebben met tijd inschatten.
- We zien veel moeite met organiseren van huiswerk, maar ook van andere taken.
- Er is sprake van problemen in het reguleren van gedrag en emoties ( laag tolerantie niveau)
- Om zichzelf te overschreeuwen laten deze kinderen vaak clownesk of stoer gedrag zien, een van de oorzaken is dan ook door verminderde sociale contacten.
- De communicatieve redzaamheid kan voor deze kinderen een probleem zijn, zoals problemen met taal en de pragmatiek (taal als vorm van sociaal handelen).
- Verstoorde prikkelverwerking, onvoldoende kunnen reguleren van alle informatie en prikkels die binnen komen.
De verstoorde prikkelverwerking en alle andere genoemde problemen bij ADHD/ADD hebben vooral veel gevolgen in de klas voor:
- Het richten van de aandacht (starten taak)
- Selecteren van (belangrijke) prikkels, zoals bijvoorbeeld instructie terwijl er ook dingen op de gang gebeuren
- En vervolgens het vasthouden van de aandacht (prikkels negeren)
- Zoals al eerder werd aangegeven is er sprake van een trage informatie verwerking ( door afleidende prikkels)
- En is er sprake van problemen met gericht verplaatsen van de aandacht. ( bijv van + naar - sommen gaan)
Onbelangrijke prikkels negeren kost extra energie en dat komt niet omdat ze zich niet willen concentreren .
We zien door de overprikkeling een vorm van ‘volle hoofden problematiek’. Kinderen kunnen dat omschrijven als “ik krijg dan in mijn hoofd ineens een error”, of “er explodeert dan iets in mijn hoofd en ik kan dan niet meer nadenken” …
Opvallend bij deze kinderen met hoge afleidbaarheid is een ‘hyperfocus’ als iets de volledige aandacht heeft. Denk hierbij aan een computerspel, geliefde sport, lego en andere momenten.
Vaak wordt er gezegd: "Ze kunnen het wel als ze maar willen"...... Is dat zo??
Bij het signaleren en bij het opstellen van een begeleidingsplan komen vooral de belemmerende factoren in beeld en worden deze in kaart gebracht. Wanneer wij de ondersteuning in de klas met succes willen aanbieden zullen we zeker de sterkte kanten, oftewel de bevorderende factoren, ook in kaart moeten brengen. Vanuit deze sterke kanten, die individu afhankelijk zijn, kunnen wij de kinderen met succes ondersteunen tijdens hun schoolloopbaan. De succeservaringen van deze kinderen kunnen bewerkstelligd worden met behulp van deze ‘positieve’ kenmerken. Het betekent wel dat je ze ook moet zien. Vaak worden ze door het ‘negatieve’ gedrag (zoals dat wordt ervaren) niet meer gezien.
Wat zijn bij veel kinderen de sterke kanten?
- Ze kunnen erg creatief en fantasierijk zijn.
- We zien een enorm enthousiasme en een groot gevoel voor humor. Ze kunnen hierin wel doorschieten.
- Weet dat deze kinderen, juist door hun creativiteit, goede oplossingen kunnen bedenken, ze hebben vaak originele ideeën.
- Ze mogen dan heftig reageren, maar er is sprake van een hoog eerlijk- en rechtvaardigheids gevoel.
- Deze kinderen kunnen we vaak omschrijven als vrolijk, spontaan, meelevend, behulpzaam, ondernemend en ontdekkend.
- De hoge afleidbaarheid komt vooral ook omdat deze kinderen alles horen en zien. Positief omschreven kunnen we zeggen dat ze erg scherpzinnig zijn.
Tijdens de cursussen en workshops van Smartonderwijs bespreken we verschillende caseloads en worden er handvatten geboden voor in de klas. Er zal aandacht zijn voor de onrust die deze problematiek geeft in de klas en ook aandacht voor hoe kunnen wij binnen PassendOnderwijs deze kinderen zo kunnen begeleiden dat ook zij succeservaringen ondervinden en zich niet de out-cast voelen.
Literatuur over ADHD:
Alle honden hebben ADHD- Kathy Hoopmann
Gedragsproblemen in de klas (een deel over bao en VO) – Anton Horeweg
Wat stuitert er door de klas- Anton Horeweg
De waaier ADHD in de klas- Loek Mak Peters
Eerste hulp bij – Willem de Jong
De posters van Pica – pluspunten ADHD
Het volle hoofden boek- Linda Kraijenhof
Overprikkeling voorkomen- Barbara de Leeuw
Weet jij wat ADHD is – Monique Baard
Ongewild lastig en ook het boek ongewild lastig in de puberteit en adolescentie van Monique Baard
Gedrag is meer dan je ziet- Willem de Jong
Waar komt da tgederag vandaan? – Barbara Beetman
Groepsplan gedrag (boek over bao en een boek over VO) – Kees van Overveld
Diagnose ADHD – Russell Barkley
Driftbuien en woedeaanvallen- Jet Baker
Kinderen en gedragsproblemen – Martine Delfos
Ze doen het niet expres - A.C. Bruininks
Zit nu eens even stil - J. Jeninga
Classificatiecriteria van ADHD volgens DSM-5
Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit of aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis viel in DSM-IV onder het kopje 'aandachtstekortstoornissen en gedragsstoornissen' (attention-deficit and disruptive behavior disorders). Wat zijn de diagnostische criteria van ADHD volgens DSM-5?
A. Een persisterend patroon van onoplettendheid en/of hyperactiviteit-impulsiviteit dat interfereert met het functioneren of de ontwikkeling, zoals gekenmerkt door (1) en/of (2).
(1) Onoplettendheid Zes (of meer) van de volgende symptomen zijn gedurende ten minste zes maanden aanwezig geweest in een mate die onaangepast is en een negatieve invloed heeft op sociale, schoolse of beroepsmatige activiteiten en niet past bij het ontwikkelingsniveau.
N.B. De symptomen zijn niet alleen een manifestatie van oppositioneel gedrag, uitdagendheid, vijandigheid of een onvermogen om taken of instructies te begrijpen. Oudere adolescenten en volwassenen (17 jaar en ouder) moeten aan ten minste vijf symptomen voldoen. De betrokkene:
(a) slaagt er vaak niet in voldoende aandacht te geven aan details of maakt achteloos fouten in schoolwerk, werk of bij andere activiteiten
(b) heeft vaak moeite de aandacht bij taken of spel te houden
(c) lijkt vaak niet te luisteren als hij/zij direct aangesproken wordt
(d) volgt vaak aanwijzingen niet op en slaagt er vaak niet in schoolwerk, karweitjes af te maken of verplichtingen op het werk na te komen (niet het gevolg van oppositioneel gedrag of van het onvermogen om aanwijzingen te begrijpen)
(e) heeft vaak moeite met het organiseren van taken en activiteiten
(f) vermijdt vaak, heeft een afkeer van of is onwillig zich bezig te houden met taken die een langdurige geestelijke inspanning vereisen (zoals school- of huiswerk)
(g) raakt vaak dingen kwijt die nodig zijn voor taken of bezigheden (bijvoorbeeld speelgoed, huiswerk, potloden, boeken of gereedschap)
(h) wordt vaak gemakkelijk afgeleid door uitwendige prikkels
(i) is vaak vergeetachtig bij dagelijkse bezigheden
(2) Hyperactiviteit en impulsiviteit Zes (of meer) van de volgende symptomen zijn gedurende ten minste zes maanden aanwezig geweest in een mate die onaangepast is en een negatieve invloed heeft op sociale, schoolse of beroepsmatige activiteiten en niet past bij het ontwikkelingsniveau.
N.B. De symptomen zijn niet alleen een manifestatie van oppositioneel gedrag, uitdagendheid, vijandigheid of een onvermogen om taken of instructies te begrijpen. Oudere adolescenten en volwassenen (17 jaar en ouder) moeten aan ten minste vijf symptomen voldoen. De betrokkene:
(a) beweegt vaak onrustig met handen of voeten, of draait in zijn/haar stoel
(b) staat vaak op in de klas of in andere situaties waar verwacht wordt dat men op zijn plaats blijft zitten
(c) rent vaak rond of klimt overal op in situaties waarin dit ongepast is (bij adolescenten of volwassenen kan dit beperkt zijn tot subjectieve gevoelens van rusteloosheid)
(d) kan moeilijk rustig spelen of zich bezighouden met ontspannende activiteiten
(e) is vaak 'in de weer' of 'draaft maar door'
(f) praat vaak aan een stuk door
(g) gooit het antwoord er vaak al uit voordat de vragen afgemaakt zijn
(h) heeft vaak moeite op zijn/haar beurt te wachten
(i) verstoort vaak bezigheden van anderen of dringt zich op (bijvoorbeeld mengt zich zomaar in gesprekken of spelletjes)
B. Enkele symptomen van hyperactiviteit-impulsiviteit of onoplettendheid die beperkingen veroorzaken waren voor het twaalfde jaar aanwezig.
C. Enkele beperkingen uit de groep symptomen zijn aanwezig op twee of meer terreinen (bijvoorbeeld op school (of werk) en thuis).
D. Er moeten duidelijke aanwijzingen van significante beperkingen zijn in het sociale, school- of beroepsmatig functioneren.
E. De symptomen komen niet uitsluitend voor in het beloop van een pervasieve ontwikkelingsstoornis, schizofrenie of een andere psychotische stoornis en zijn niet eerder toe te schrijven aan een andere psychische stoornis (bijvoorbeeld stemmingsstoornis, angststoornis, dissociatieve stoornis of een persoonlijkheidsstoornis).
Het gedrag is voor deze kinderen moeilijk te reguleren.
ADHD/ADD is een onvermogen om aandacht en gedrag consistent te reguleren en vast te houden.
We spreken over het type met concentratie problemen, het impulsieve type of een combinatie van beide.
De omschrijving vanuit de DSM-5 is als bijlage bijgevoegd aan het eind van dit artikel.
ADHD is geen modeverschijnsel, dit is wat wel vaak geroepen wordt. In Nederland heeft 4% van de kinderen een diagnose ADHD.
Kinderen met ADHD hebben moeite met alle prikkels die op hen afkomen te verwerken, auditieve, zintuiglijke en visuele prikkels.
Er gaat zoveel informatie en prikkels door de hersenen en het reguleren er van is een probleem.
Kinderen met ADHD/ADD kunnen op allerlei manieren en op allerlei momenten overprikkeld raken. Vooral ook op emotioneel gebied kunnen ze snel overprikkeld raken, waardoor ze direct en heftig terug reageren. We zien dan verschillende reacties zoals huilen, hyperactiviteit, terugtrekken, boos , agressie …. elke emotie is mogelijk.
Veroorzakers van al deze emoties zijn spanningen, teleurstellingen en het veelal overvraagd worden en niet begrepen worden. Vaak begrijpen ze niet en weten ze ook echt niet wat ze niet goed doen, of het overkomt ze gewoon. Het is het gevoel hebben dat het nooit goed gaat. Het gevoel van eigenwaarde en zelfvertrouwen is zwak. Faalangst en onzekerheid liggen om de hoek.
Alle binnenkomende emoties en gedachten veroorzaken zo’n chaos in het kind dat het enorm veel energie kost om deze allemaal te ordenen en te structureren, laat staan er ‘sociaal wenselijk’ mee om te gaan.
Het is erg moeilijk als je geen grip hebt op je gevoelens van onrust in je lijf. Jochem Meijer geeft dat heel goed aan in een show door almaar te roepen “ik ben een stuiterbal, stuiterbal, stuiterbal…”
Het snel geïrriteerd raken kan zowel voor het kind zelf als voor zijn omgeving, de klas en thuis, erg lastig zijn. Het lijkt oncontroleerbaar en is voor alle partijen veelal frustrerend.
De communicatieve redzaamheid van deze kinderen is niet sterk. Ze ervaren het als moeilijk om het gevoel dat opkomt in de verschillende situaties snel in woorden om te zetten en vervolgens ook nog op een goede manier te uiten.
Welke kenmerken zien wij bij ADD:
- Onvoldoende aandacht en concentratie kunnen opbrengen, onnodige fouten maken.
- Lijkt niet te luisteren (oost Indisch doof?).
- Moeite met onder woorden brengen.
- Kan instructie niet opvolgen, schoolwerk niet afmaken.
- Kan niet tot starten komen. Kan het werk niet organiseren.
- Opstandig bij het uitvoeren van taken, vermijd taken.
- Vergeet , verliest veel.
- Lijkt in eigen hoofd te zitten.
- Erg vlug afgeleid, lijkt sloom , traag.
Welke kenmerken zien wij bij ADHD:
- Onrustige motoriek ( voeten, handen), ook op een stoel.
- Staat veel op, ook als hij/ zij moet blijven zitten.
- Rennen, klimmen in situaties waarin dat niet gewenst is.
- Moeite met rustig spelen, prikkel gevoelig.
- Situationeel.
- Raakt veel kwijt, moeite met instructie volgen.
- Lijkt door motor gedreven te worden.
- Praat erg veel, roept door de klas.
- Kan niet op beurt wachten, interrumpeert.
Bij deze kinderen zien we zwakke Executieve Functies.
Zo is er sprake van Inhibitie zwakte (impulscontrole), onvoldoende selff monitoring en een onvoldoende planning en organisatie van het werk.
We zien een zwakke cognitieve flexibiliteit (kunnen omgaan met veranderingen) en een zwak werkgeheugen.
Naast deze zwakke Executieve Functies zijn er ook andere problemen die veroorzaakt worden door deze gedragsstoornis:
- Deze kinderen kunnen de gevolgen van het gedrag niet inschatten doordat ze niet vooruit kunnen kijken, niet kunnen plannen.
- Zeker met taken, maar ook met andere afspraken blijkt dat ze moeite hebben met tijd inschatten.
- We zien veel moeite met organiseren van huiswerk, maar ook van andere taken.
- Er is sprake van problemen in het reguleren van gedrag en emoties ( laag tolerantie niveau)
- Om zichzelf te overschreeuwen laten deze kinderen vaak clownesk of stoer gedrag zien, een van de oorzaken is dan ook door verminderde sociale contacten.
- De communicatieve redzaamheid kan voor deze kinderen een probleem zijn, zoals problemen met taal en de pragmatiek (taal als vorm van sociaal handelen).
- Verstoorde prikkelverwerking, onvoldoende kunnen reguleren van alle informatie en prikkels die binnen komen.
De verstoorde prikkelverwerking en alle andere genoemde problemen bij ADHD/ADD hebben vooral veel gevolgen in de klas voor:
- Het richten van de aandacht (starten taak)
- Selecteren van (belangrijke) prikkels, zoals bijvoorbeeld instructie terwijl er ook dingen op de gang gebeuren
- En vervolgens het vasthouden van de aandacht (prikkels negeren)
- Zoals al eerder werd aangegeven is er sprake van een trage informatie verwerking ( door afleidende prikkels)
- En is er sprake van problemen met gericht verplaatsen van de aandacht. ( bijv van + naar - sommen gaan)
Onbelangrijke prikkels negeren kost extra energie en dat komt niet omdat ze zich niet willen concentreren .
We zien door de overprikkeling een vorm van ‘volle hoofden problematiek’. Kinderen kunnen dat omschrijven als “ik krijg dan in mijn hoofd ineens een error”, of “er explodeert dan iets in mijn hoofd en ik kan dan niet meer nadenken” …
Opvallend bij deze kinderen met hoge afleidbaarheid is een ‘hyperfocus’ als iets de volledige aandacht heeft. Denk hierbij aan een computerspel, geliefde sport, lego en andere momenten.
Vaak wordt er gezegd: "Ze kunnen het wel als ze maar willen"...... Is dat zo??
Bij het signaleren en bij het opstellen van een begeleidingsplan komen vooral de belemmerende factoren in beeld en worden deze in kaart gebracht. Wanneer wij de ondersteuning in de klas met succes willen aanbieden zullen we zeker de sterkte kanten, oftewel de bevorderende factoren, ook in kaart moeten brengen. Vanuit deze sterke kanten, die individu afhankelijk zijn, kunnen wij de kinderen met succes ondersteunen tijdens hun schoolloopbaan. De succeservaringen van deze kinderen kunnen bewerkstelligd worden met behulp van deze ‘positieve’ kenmerken. Het betekent wel dat je ze ook moet zien. Vaak worden ze door het ‘negatieve’ gedrag (zoals dat wordt ervaren) niet meer gezien.
Wat zijn bij veel kinderen de sterke kanten?
- Ze kunnen erg creatief en fantasierijk zijn.
- We zien een enorm enthousiasme en een groot gevoel voor humor. Ze kunnen hierin wel doorschieten.
- Weet dat deze kinderen, juist door hun creativiteit, goede oplossingen kunnen bedenken, ze hebben vaak originele ideeën.
- Ze mogen dan heftig reageren, maar er is sprake van een hoog eerlijk- en rechtvaardigheids gevoel.
- Deze kinderen kunnen we vaak omschrijven als vrolijk, spontaan, meelevend, behulpzaam, ondernemend en ontdekkend.
- De hoge afleidbaarheid komt vooral ook omdat deze kinderen alles horen en zien. Positief omschreven kunnen we zeggen dat ze erg scherpzinnig zijn.
Tijdens de cursussen en workshops van Smartonderwijs bespreken we verschillende caseloads en worden er handvatten geboden voor in de klas. Er zal aandacht zijn voor de onrust die deze problematiek geeft in de klas en ook aandacht voor hoe kunnen wij binnen PassendOnderwijs deze kinderen zo kunnen begeleiden dat ook zij succeservaringen ondervinden en zich niet de out-cast voelen.
Literatuur over ADHD:
Alle honden hebben ADHD- Kathy Hoopmann
Gedragsproblemen in de klas (een deel over bao en VO) – Anton Horeweg
Wat stuitert er door de klas- Anton Horeweg
De waaier ADHD in de klas- Loek Mak Peters
Eerste hulp bij – Willem de Jong
De posters van Pica – pluspunten ADHD
Het volle hoofden boek- Linda Kraijenhof
Overprikkeling voorkomen- Barbara de Leeuw
Weet jij wat ADHD is – Monique Baard
Ongewild lastig en ook het boek ongewild lastig in de puberteit en adolescentie van Monique Baard
Gedrag is meer dan je ziet- Willem de Jong
Waar komt da tgederag vandaan? – Barbara Beetman
Groepsplan gedrag (boek over bao en een boek over VO) – Kees van Overveld
Diagnose ADHD – Russell Barkley
Driftbuien en woedeaanvallen- Jet Baker
Kinderen en gedragsproblemen – Martine Delfos
Ze doen het niet expres - A.C. Bruininks
Zit nu eens even stil - J. Jeninga
Classificatiecriteria van ADHD volgens DSM-5
Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit of aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis viel in DSM-IV onder het kopje 'aandachtstekortstoornissen en gedragsstoornissen' (attention-deficit and disruptive behavior disorders). Wat zijn de diagnostische criteria van ADHD volgens DSM-5?
A. Een persisterend patroon van onoplettendheid en/of hyperactiviteit-impulsiviteit dat interfereert met het functioneren of de ontwikkeling, zoals gekenmerkt door (1) en/of (2).
(1) Onoplettendheid Zes (of meer) van de volgende symptomen zijn gedurende ten minste zes maanden aanwezig geweest in een mate die onaangepast is en een negatieve invloed heeft op sociale, schoolse of beroepsmatige activiteiten en niet past bij het ontwikkelingsniveau.
N.B. De symptomen zijn niet alleen een manifestatie van oppositioneel gedrag, uitdagendheid, vijandigheid of een onvermogen om taken of instructies te begrijpen. Oudere adolescenten en volwassenen (17 jaar en ouder) moeten aan ten minste vijf symptomen voldoen. De betrokkene:
(a) slaagt er vaak niet in voldoende aandacht te geven aan details of maakt achteloos fouten in schoolwerk, werk of bij andere activiteiten
(b) heeft vaak moeite de aandacht bij taken of spel te houden
(c) lijkt vaak niet te luisteren als hij/zij direct aangesproken wordt
(d) volgt vaak aanwijzingen niet op en slaagt er vaak niet in schoolwerk, karweitjes af te maken of verplichtingen op het werk na te komen (niet het gevolg van oppositioneel gedrag of van het onvermogen om aanwijzingen te begrijpen)
(e) heeft vaak moeite met het organiseren van taken en activiteiten
(f) vermijdt vaak, heeft een afkeer van of is onwillig zich bezig te houden met taken die een langdurige geestelijke inspanning vereisen (zoals school- of huiswerk)
(g) raakt vaak dingen kwijt die nodig zijn voor taken of bezigheden (bijvoorbeeld speelgoed, huiswerk, potloden, boeken of gereedschap)
(h) wordt vaak gemakkelijk afgeleid door uitwendige prikkels
(i) is vaak vergeetachtig bij dagelijkse bezigheden
(2) Hyperactiviteit en impulsiviteit Zes (of meer) van de volgende symptomen zijn gedurende ten minste zes maanden aanwezig geweest in een mate die onaangepast is en een negatieve invloed heeft op sociale, schoolse of beroepsmatige activiteiten en niet past bij het ontwikkelingsniveau.
N.B. De symptomen zijn niet alleen een manifestatie van oppositioneel gedrag, uitdagendheid, vijandigheid of een onvermogen om taken of instructies te begrijpen. Oudere adolescenten en volwassenen (17 jaar en ouder) moeten aan ten minste vijf symptomen voldoen. De betrokkene:
(a) beweegt vaak onrustig met handen of voeten, of draait in zijn/haar stoel
(b) staat vaak op in de klas of in andere situaties waar verwacht wordt dat men op zijn plaats blijft zitten
(c) rent vaak rond of klimt overal op in situaties waarin dit ongepast is (bij adolescenten of volwassenen kan dit beperkt zijn tot subjectieve gevoelens van rusteloosheid)
(d) kan moeilijk rustig spelen of zich bezighouden met ontspannende activiteiten
(e) is vaak 'in de weer' of 'draaft maar door'
(f) praat vaak aan een stuk door
(g) gooit het antwoord er vaak al uit voordat de vragen afgemaakt zijn
(h) heeft vaak moeite op zijn/haar beurt te wachten
(i) verstoort vaak bezigheden van anderen of dringt zich op (bijvoorbeeld mengt zich zomaar in gesprekken of spelletjes)
B. Enkele symptomen van hyperactiviteit-impulsiviteit of onoplettendheid die beperkingen veroorzaken waren voor het twaalfde jaar aanwezig.
C. Enkele beperkingen uit de groep symptomen zijn aanwezig op twee of meer terreinen (bijvoorbeeld op school (of werk) en thuis).
D. Er moeten duidelijke aanwijzingen van significante beperkingen zijn in het sociale, school- of beroepsmatig functioneren.
E. De symptomen komen niet uitsluitend voor in het beloop van een pervasieve ontwikkelingsstoornis, schizofrenie of een andere psychotische stoornis en zijn niet eerder toe te schrijven aan een andere psychische stoornis (bijvoorbeeld stemmingsstoornis, angststoornis, dissociatieve stoornis of een persoonlijkheidsstoornis).