Leerlingen die grote problemen ervaren met betrekking tot het technisch lezen zullen over het algemeen ook met het begrijpend lezen en met het rekenen lager scoren. Het begrijpend lezen op Cito-toetsen en de vele redactie sommen in de (Cito) rekentoetsen vragen om een bepaalde technische leesvaardigheid. Leerlingen met een diagnose ‘dyslexie’ gaan over het algemeen met dispenserende en compenserende hulp naar het VO. Zij krijgen dan de hulp die aangeboden wordt vanuit het dyslexieprotocol in het VO en volgen met die hulp het onderwijsniveau dat het beste bij ze past. De vraag die opborrelt is: wat maakt dat er een dergelijke grote groep met een grote leesachterstand doorstroomt naar het VO? Is er bij deze leerlingen tijdens de basisschool periode verder onderzoek verricht? Is er sprake van een andere onderliggende problematiek die deze leerlingen belemmert in het leesproces? Zijn er geen zorgelijke Cito scores geweest die verder onderzoek wenselijk maakten? Wat is de oorzaak van deze zorgelijke stroom leerlingen naar het VO?
Deze leerlingen met ernstige leesproblemen zullen in het vervolgonderwijs en in de maatschappij tegen veel obstakels aanlopen door een leesachterstand van twee jaar of meer. Bij de overstap naar het VO betekent dit dat de eerste problemen vanaf dag 1 ontstaan bij het lezen van de schoolboeken in het VO. Door de grote technische leesachterstand is ook de (lees)woordenschat onvoldoende en zijn er naast de problemen met het technisch lezen ook problemen met het begrijpen van de teksten die zij moeten lezen.
Ongeveer 10% van de leerlingen heeft bij het verlaten van de basisschool het oude AVI-9 niveau (M7) niet gehaald.
Nederland telt 1,3 miljoen laaggeletterden of zogenaamde functioneel analfabeten(7,9% van de bevolking); dit houdt in dat men weliswaar in staat is bijvoorbeeld de eigen naam te schrijven en/of om losse woorden te lezen, maar niet om een langere tekst dusdanig snel en correct te lezen dat men deze ook daadwerkelijk begrijpt. Het aantal mensen dat functioneel analfabeet is wordt vaak onderschat. Zelfs onder jongeren komt functioneel analfabetisme nog veelvuldig voor. Zo lees ik op het internet dat 10 procent van de 15-jarigen door een niet-gepubliceerd Cito-rapport als zwakke lezer wordt bestempeld. In april 2006 bracht de onderwijsinspectie een rapport uit waaruit bleek dat 25 procent van de basisschoolleerlingen groep 8 verlaat met een leesachterstand van twee jaar. Dit is zorgelijk, want wat doet dit met de leesmotivatie en wat betekent dit dan voor het schoolsucces?
Op de website van het Expertise Centrum Nederlands (Les in Taal, kennisplatform taaldidactiek) staat het volgende:
‘In het algemeen omschrijven we het begrip ‘geletterdheid’ als het vermogen om te lezen en te schrijven. We spreken van ‘functionele geletterdheid’ om te benadrukken dat het om kennis en vaardigheden gaat die noodzakelijk zijn om te functioneren in de maatschappelijke context: een geletterde samenleving die hoge eisen stelt aan schriftelijke communicatie en schriftelijke informatieverwerking. Doel van het (basis)onderwijs is onder meer dat leerlingen een bepaald niveau van functionele geletterdheid bereiken. Dat wil zeggen dat ze in staat moeten zijn geschreven taal te hanteren in alle voorkomende maatschappelijke situaties. Ze moeten in staat zijn verkeersborden juist te interpreteren, een spoorboekje te gebruiken, ondertiteling op de televisie te begrijpen, een handleiding te lezen, enzovoort. Om te bepalen of in het basisonderwijs een voldoende niveau van functionele geletterdheid is bereikt, wordt vaak de decodeervaardigheid (technisch lezen) als indicator gebruikt. Ongeveer 10% van de leerlingen heeft bij het verlaten van de basisschool het oude AVI-9 niveau (M7) niet gehaald. Zij lopen het risico functioneel analfabeet te worden’.
Een kind dat 15 minuten per dag leest, leest 55 keer zo veel woorden per jaar dan een kind dat 5 minuten per dag leest.
- 13,8% van de 15-jarige leerlingen in Nederland heeft grote moeite met het begrijpen van hun schoolboeken, omdat deze leerlingen laaggeletterd zijn.
- Bijna 14% van alle kinderen in Nederland loopt het risico om op latere leeftijd onder de noemer ‘laaggeletterd’ te vallen.
- Nederlandse 15-jarigen scoren, in vergelijking tot andere landen, zeer laag op de schaal van leesmotivatie.
- 8% van de verschillen in de groei van woordenschat, beginnende leesvaardigheid en ontluikende geletterdheid kan verklaard worden door voorlezen (Bus et al., 1994).
- Voor de leesopvoeding van kinderen is ouderbetrokkenheid belangrijk. Stalpers (2007) geeft aan dat de kans dat een kind uitgroeit tot lezer 5 keer zo groot wordt als ouders een actieve leesopvoeding voeren.
- In het speciaal onderwijs bereiken leerlingen in groep 8 een niveau dat vergelijkbaar is met het niveau van begin groep 6 in het basisonderwijs (Inspectie van het Onderwijs, 2014).
Motivatie ontstaat en wordt behouden door succeservaringen
Wij leven in een talige samenleving. Schoolsucces en met succes deelnemen aan de maatschappij is in grote mate afhankelijk van een voldoende technisch leesniveau en om dit te bereiken is leesmotivatie een belangrijke factor. De leesmotivatie van deze leerlingen is vaak ergens in het basisonderwijs al verdwenen en zonder leesmotivatie wordt er ook zo goed als niet meer gelezen. Het lezen wordt vaak zelfs vermeden. Leesmotivatie is het grote onderliggende probleem van deze forse leesachterstanden. Van deze leerlingen hoor ik ook schrijnende verhalen over hoe zij het lezen en het extra oefenen beleefd hebben op de basisschool. Er zal zeker aandacht moeten komen voor deze vorm van 'extra' aandacht. Kinderen gaan pas meer lezen en oefenen als het lezen als ‘leuk’ en ‘uitnodigend’ wordt ervaren. Het werkt over het algemeen erg demotiverend wanneer je in een apart leesgroepje een AVI boekje moet lezen dat voor jou wordt uitgekozen? En hoe ontmoedigend kan het dan zijn wanneer je dan ook deze boekjes thuis moet oefenen of saaie rijtjes met woorden moet lezen? Dit kan anders.
Vraag is, hoe gaan deze leerlingen straks de maatschappij in? Woorden met drie of meer lettergrepen leveren grote problemen op. Onbekende woorden kunnen ze niet of met veel moeite lezen. Ze gaan nog meer raden of blijven hangen in het decoderen (spellen) en komen er niet uit. Teksten van de aangeboden schoolvakken worden niet of niet goed begrepen. De (lees-)woordenschat is mede daardoor zo enorm laag dat ook dit het tekstbegrip in de weg zit. Om een tekst te begrijpen zal er sprake moeten zijn van een tekstdekking van 95%. Dat is wat deze leerlingen met een technische leesachterstand van gemiddeld twee jaar niet halen. Aan het eind van de basisschool moeten de leerlingen een niveau van "functionele geletterdheid hebben" verworven. Met andere woorden, de leerlingen moeten in staat zijn geschreven taal te hanteren in de meest voorkomende maatschappelijke situaties.
Op dit moment begeleid ik drie leerlingen van ongeveer 14 jaar. Na de eerste toetsen blijkt dat ze lezen op het niveau van (eind) groep 5 en zelfs dit is nog moeizaam. In de basisschool periode hebben ze al veel extra moeten oefenen met het AVI lezen en met Nieuwsbegrip. Dit motiveert nu zeker niet meer, met welke argumenten ik ook kom.
Deze keer heb ik bij deze groep leerlingen even alle leesmethodieken overboord gegooid. Eerst moeten wij de leesmotivatie zien te ontwikkelen met een stukje cognitieve benadering. Deze leerlingen zijn ooit met enthousiasme gestart met het leren lezen. De teleurstelling dat het lezen niet lukte zoals bij de andere leerlingen zit diep. Het is zaak dat ik ga werken aan de bewustwording van de functionele geletterdheid en het belang hiervan. Mogelijk kan ik vanuit dit punt wat motivatie halen om opnieuw te starten op een manier die bij hen past. Hoe belangrijk is een voldoende leesvaardigheid op de stage die je zo graag wil doen, of als je naar het MBO wil? Deze leerlingen moet ik in ieder geval met de juiste oefeningen en materialen zien te enthousiasmeren. Uit gesprekken blijkt dat zij daar zelf ook ideeën over hebben en dat maakt dat er een kans op succes is. Vooral luisteren naar wat deze leerlingen aangeven als belemmering en waar hun belangstelling ligt en zo pakken wij dit samen op als team. Hoe kunnen deze leerlingen ook elkaar helpen? Het is een uitdaging die ik elke keer opnieuw met plezier aanga.
Wilt u ook weten wat u op school voor deze leerlingen kan betekenen en welke aanpak de leesmotivatie kan bevorderen? Wilt u ook werken aan de leesmotivatie in het basisonderwijs of in het voortgezet onderwijs? Wilt u meer weten over dyslexie en over ernstige leesproblemen?. Wat werkt beter AVI lezen of BAVI lezen (Belevend AVI)? Wat kan interactief (voor) lezen betekenen voor de leesmotivatie? Hoe belangrijk is deze aanpak zelfs ook nog in het VO?
Nieuwsgierig geworden? Deze problematiek breng ik met plezier en enthousiasme in uw team onder de aandacht. Deze zorg omtrent het leesonderwijs leg ik uit in een workshop of voorlichting en met de handvatten die ik u hierbij aanreik kunt u verder in de klas. Hoe bevordert u de leesmotivatie? Hoe kunnen wij met elkaar voorkomen dat zo'n grote groep leerlingen als 'functioneel analfabeten' straks de scholen verlaten met een laag zelfbeeld.