Dyslexie wordt helaas soms pas in het voortgezet onderwijs ontdekt. Dat is mogelijk als het op de basisschool niet is herkend, wat zeker ook mogelijk is als de leerling door een goede intelligentie de problemen wist te omzeilen of te camoufleren. Een goede warme overdracht vanaf de basisschool is wenselijk en ‘een nieuwe start’ met dyslexie is helaas niet mogelijk.
Kinderen met dyslexie vallen in het VO op, omdat ze opeens veel nieuwe woorden moeten leren in verschillende talen en in het Nederlands. Voor het begrijpen van
teksten is er (met betrekking tot de leeswoordenschat) een tekstdekking van
minimaal 80% nodig. Zo is het voor Engels noodzakelijk dat er een basiswoordenschat is van de eerste 2000 meest frequente woorden. Het is van belang dat dit wordt aangeleerd om die 80% tekstdekking te ontwikkelen voor het begrijpen van de teksten die men in de leergangen van de VO lesboeken tegenkomt. Voor kinderen met dyslexie en/of ernstige spraaktaal moeilijkheden moet er geïnvesteerd worden in deze basiswoordenschat.
Engels is een verplicht vak in het VO en levert voor dyslectische kinderen een bijkomend probleem op. Deze kinderen hebben problemen met het fonemisch bewustzijn. De 44 klanken van de Engelse taal kunnen door meer dan 250 tekens worden weergegeven. In het Engels kunnen dezelfde lettercombinaties heel anders
uitgesproken worden (have-slave) en dezelfde klanken kan je anders schrijven, er zijn 1000 verschillende schrijfwijze (meet-meat). Spellend lezen is dan niet effectief.
Ook voor de andere talen geldt dat er gericht gekeken moet worden op welke manier er
aan de leerling ondersteuning en hulp geboden kan worden.
Dyslexie vormt een belemmering voor het leren van alle vakken waarbij gelezen moet
worden. Bij bètavakken als rekenen en wiskunde speelt dat op verschillende manieren een rol. Zo worden de opgaven vaak in de vorm van tekst aangeboden. Dit zijn de 'redactie' opdrachten.
Hierdoor gaat veel energie zitten in het technisch lezen van de opdracht en blijft er (te) weinig aandacht beschikbaar voor de inhoud.
Het onthouden van rekensymbolen en van feiten zonder context (het onthouden van
woordbeelden) is vaak lastig voor deze leerlingen.
Zo zien we ook dat dyscalculie (hardnekkige problemen met het automatiseren van de
basisfuncties van het rekenen) vaker bij leerlingen mét dyslexie dan zonder dyslexie voorkomt.
Leerlingen met dyslexie en/of TOS (taalontwikkelingsstoornis) hebben gerichte specifieke hulp nodig in het VO waarbij er op elk vakgebied gekeken moet worden wat de hulpvraag is van deze leerling en hoe deze oplossingsgericht aangepakt kan worden. Er zijn veel mogelijkheden op
het gebied van ondersteuning, compensatie en dispensatie. Vanuit elk vakgebied
kan er naar een oplossing gezocht worden om succesvol deel te nemen aan het bij
het kind passénd niveau in het voortgezet onderwijs. Voor het examen zou elke school opde hoogte moeten zijn van artikel 55.
http://www.examenblad.nl/9336000/1/j9vvhinitagymgn_m7mvi7dmy3fq6u9/vivilb2rtyx4