Deze keer had ik aan de mentor gevraagd om bij de gesprekken te komen zitten. Veel docenten moet ik uitleggen wat een TOS betekent en veel docenten zijn dit na de uitleg ook weer snel vergeten door de hectiek van alle dag. Ik besloot dat ik dat dit jaar anders ga aanpakken. Bij een eerste gesprek wil ik de mentor erbij zodat hij kan observeren wat er in gesprek gebeurt. Zodat de mentor van de leerling zelf kan zien hoe de leerling zijn of haar TOS ervaart. Hier is vaak geen tijd voor in de klas en uitleg op papier is geen uitleg die je ervaart.
De eerste leerling die ik sprak was een leerling in de brugklas. Hij heeft jaren begeleiding gehad op een cluster 2 school en is nu een enthousiaste brugklasser. Wij maakten voor het eerst kennis. Hij had een open blik en was zeker bereid om met mij het gesprek aan te gaan.
Zoals elke puber dat zou doen gaf ook deze leerling het standaardantwoord op mijn bekende vraag “hoe gaat het op school?” …. Leerling : “goed!” Naar zijn cijfers kijkend bleek het inderdaad erg goed te gaan. Hij was er ook enthousiast over. Gelukkig, want ik vind dat het begin van deze nieuwe periode voor elke brugklasser een succeservaring behoort te zijn. Hij gaf vrij kletsend overal direct antwoord op…. was het ‘direct’? …. En waren het echte antwoorden…? Hier zat duidelijk een TOS- leerling tegen over mij. Gelukkig zonder de angst om te spreken.
Veel leerlingen met TOS reageren teruggetrokken en stil. Deze jongen niet! Hij kletste volop, maar het was een kunst om het verhaal te volgen. Hij kwam maar niet tot de kern en echte antwoorden kreeg ik niet, ik moest dan echt goed doorvragen. De antwoorden waren ook vooral voorzien van gebaren, waardoor ik ook afgeleid werd. Hij vulde veel stiltes met ‘ehhhmm’ en ‘ja dat weet ik… dat ehhh… ‘ en dan werd het antwoord, met een uitgebreide omschrijving van het woord dat hij vergeten was, gegeven.
Zo vertelde deze jongen dat hij zijn M&M(mens en maatschappij) leerde door de teksten gewoon veel te lezen. Dit zal nu nog lukken met het startende huiswerk in de brugklas, maar zijn zwakke auditieve werkgeheugen zal vlug overbelast gaan raken. Daar ligt dus een taak… Woordjes van Engels leert hij niet met WRTS.nl, maar hij leest ze een paar keer en dan legt hij zijn hand er op… hij deed het allemaal letterlijk voor op een lege tafel. Zo kon hij ondersteunend met gebaren uitleggen wat hij bedoelde.
Toen ik vroeg of er op school toch iets moeilijk was, of wat misschien lastig was, zei hij meteen heel direct “ ja…. LBS…” Ik vroeg hem uit te leggen wat er moeilijk was. Hij vertelde dat hij als huiswerkopdracht moest opschrijven welke spreuk er bij hem past…vervolgens moest hij dan tekenen wat voor tatoeage hij er dan van zou willen hebben.
Dat deze opdracht niet haalbaar is voor een TOS leerling begrijp ik helemaal… Voor de meeste leerlingen met TOS zijn spreekwoorden en gezegden een moeilijk onderdeel van de taal. Het wordt nog moeilijker wanneer zij moeten bedenken welke spreuk bij henzelf past…. Spreekwoorden en gezegden vragen om een onderliggende betekenis en daar hebben deze kinderen erg veel moeite mee. Daarnaast is de opdracht erg complex. Als je al met hulp een spreekwoord zou hebben kunnen ontdekken en je begrijpt de betekenis, dan nog is de volgende stap weer een stap te veel… In deze opdracht was de volgende stap een voorstelling maken van een tatoeage die voortvloeit uit een gezegde die bij jou past. Dit is een opdracht waarbij mijn TOS leerling terecht afhaakt en zegt dat hij het niet begrijpt… “juf ik weet niet welke spreuk bij mij past….., ik weet niet wat ze er mee bedoelen. Juf ik wil niet eens een tatoeage….”
Voor de mentor was dit gesprek een eye – opener. Hij hoorde nu wat TOS was. Deze jongen maakte een vrolijke indruk in de klas en deed leuk mee. Een gesprek 1 op 1 was er nog niet geweest en de problematiek was nog niet helder. Nu wel..
De tweede leerling is een derdejaars. Dit meisje redt zich ook met aardige cijfers op het VMBO, weliswaar met een groot TOS probleem. Wanneer ik met haar in gesprek ben merk ik dat ze nauwelijks in staat is tot het (direct) antwoorden op vrij eenvoudige vragen. Ze friemelt met haar handen, maakt weinig oogcontact en trekt met haar mond. Je ziet dat zij echt letterlijk zoekt naar woorden en niet weet hoe deze in zinnen te gieten.
In de klas verwachten docenten dat leerlingen op vragen binnen een seconde (ad-hoc) antwoorden. Dit meisje heeft op zijn minst 15 seconden nodig en dan nog komen er eenvoudige korte antwoorden. Vaak alleen met ja en nee en met niet meer dan drie woorden in een zin.
De mentor van dit meisje heb ik ook bij het gesprek gevraagd. Ik begreep naderhand dat de docenten van dit meisje altijd zeggen dat zij niets aan haar merken. Ze is zo rustig in de groep en let goed op. Ze valt niet op….. De mentor zag nu tijdens de observatie waar zij zo enorm mee worstelt. Wat betekent communicatief deelnemen aan allerlei processen voor dit meisje? Haar cijfers zijn voldoende, maar ze zou zo veel beter scoren als ze zich op toetsen ook goed kon verwoorden. Na veel doorvragen begreep ik dat ze eigenlijk niet genoeg tijd had bij de vragen van wiskunde. De mentor begreep nu ook dat zij met toetsen meer tijd zou moeten krijgen, dezelfde regels zijn op haar van toepassing als bij leerlingen met dyslexie. Ze geeft vooral korte antwoorden. In veilige, bekende situaties zoals thuis, spreekt ze wel iets meer in korte zinnen i.p.v. alleen in ja en nee antwoorden. Dit meisje wil het maken van fouten voorkomen. Zij wil het vooral goed doen en anders liever helemaal niet. Dat is dus echt een probleem.
Wat een verschil tussen deze twee leerlingen. Twee leerlingen met TOS en beide problemen met het vormgeven van taal. Beide reageren ze anders. De een met meer zelfvertrouwen en de ander trekt zich terug. Beide leerlingen met een duidelijke hulpvraag. De juiste hulp is dan nodig om het VMBO met succes te doorlopen. Hierbij heb ik de mentor en de docenten heel erg hard nodig.
“Wees je bewust van mijn TOS en van de hulpvragen die met mijn problematiek samenhangen”.