Het is een uitspraak die binnen het Passend onderwijs een veel geroepen, geschreven en gehoorde uitspraak is. Een uitspraak die ik zeker begrijp, maar die bij mij de nodige twijfels en vragen oproept.
Is niet elk kind speciaal? Heeft niet elk kind de behoefte om uitgedaagd te worden of ondersteund te worden op welk gebied dan ook? Wanneer is aandacht en hulp gewoon en wanneer speciaal? Ik begeef mij met deze blog waarschijnlijk op glad ijs en zoals ik al zei, weet ik wat er met deze uitspraak in principe bedoeld wordt. Mij gaat het om het feit dat dit een uitspraak is die ook een andere betekenis kan impliceren.
Het is een uitspraak die mij terugvoert naar mijn eigen lagere school periode. Ik herinner mij dat toen ik in de 6e klas zat (nu groep 8) wij in rijen zaten. Onze meester, tevens onze ‘hoofdmeester’, was een erg betrokken man.
De rij helemaal rechts in de klas voor het bureau van de meester was de rij met kinderen die het erg goed deden. In het midden waren twee rijen met kinderen die ‘gemiddeld’ presteerden en de laatste rij, dat waren de kinderen die het ‘niet goed snapten’ en eigen werkjes hadden. Zo was dat voor ons althans in die tijd als kinderen onderling duidelijk.
Ik had altijd medelijden met een bepaalde jongen in die rij. Ik zie hem nog zo voor mij. Een jongen die stil was, achterin zat en een droevige uitstraling had. Een jongen die ook erg gepest werd. Ik weet zelfs zijn naam nog. Ik had altijd het gevoel dat ik extra aardig voor hem moest zijn.
Ik zat in de middelste rij…niet in de rij met in mijn ogen de ‘slimme’ kinderen en niet in de rij met de kinderen die niet goed mee konden komen. Wat had ik graag in de rij met ‘slimme’ kinderen gezeten.
Achteraf besef ik mij hoe je dan eigenlijk al ‘gelabeld’ bent. Hoe je dan eigenlijk voor de toekomst al gevormd wordt in je zelfbeeld. Ik heb vanaf dat moment mijzelf voorgenomen om te bewijzen dat ik het wel kon.
Het werd een lang traject. Eerst MAVO, toen kleuterkweek, toen PABO, toen een opleiding remedial teacher, vervolgens het seminarium voor orthopedagogiek en toen de universiteit. Eenmaal mijn passie gevonden in het onderwijs, voor kinderen die zorg en aandacht nodig hebben, wilde ik ook verder. Ik had die jongen uit mijn klas voor ogen die zich eenzaam voelde en dom. Dat mocht geen enkel kind overkomen vond ik en toch kom ik dat nog zo vaak tegen.
- Kinderen met een meer dan gemiddelde intelligentie of hoogbegaafde kinderen kunnen een ‘verborgen’ dyslexie hebben.Hebben zij dan geen speciale aandacht nodig? Voelen zij dat falen dan juist niet enorm?
- Kinderen met TOS hebben baat bij uitgeprinte aantekeningen omdat ze zelf moeizaam aantekeningen kunnen maken. Kinderen met autisme en een meer dan gemiddelde intelligentie hebben hier ook moeite mee en zijn er ook bij gebaat.
- Kinderen met TOS zijn vaak gebaat bij aanpassing van het taalgebruik, maar hoe speciaal is dat als ook kinderen met autisme in de klas hierbij gebaat zijn?
- Werken met stappenplannen is niet alleen enorm handig voor kinderen met een taalstoornis, ADHD of autisme, meer kinderen zijn er bij gebaat en hebben deze structuur nodig.
Vaak wordt gebruik van speciale methoden en materialen geadviseerd bij leerlingen die extra aandacht behoeven. Het werken met individuele leerlijnen is voor bijna alle leerlingen negatief. Er ontbreekt dan een stimulerende leeromgeving omdat het kind niet deelneemt aan de groep, en de leerling zal zich er buiten voelen staan. Ik denk daarbij aan die jongen van vroeger in die rij…
Als extra hulp gegeven wordt, is het belangrijk dat de methoden uit de klas gevolgd wordt en er geen nieuwe methodieken worden aangeboden. Dit leidt dan immers ook tot verdubbeling van de leerstof en een achterstand die nooit meer in te lopen is maar groter wordt. Pre-teaching m.b.v. de leerstof uit de klas zorgt op dat moment voor een succeservaring in de klas. De stof is al doorgenomen 1 op 1 , of in een groep aangeboden en uitgewerkt.
Bij leesproblemen zal er wel gebruik gemaakt moeten worden van extra hulp en aandacht. Is dat dan ‘speciaal waar het moet?’ Misschien, maar dat kind dat een meer dan gemiddelde intelligentie heeft en met lezen en/ of spelling een C haalt wat niet past in het verwachtingspatroon, is wel een leerling die mogelijk een ‘verborgen’ dyslexie heeft.
Krijgt deze leerling ook een speciaal leesprogramma of extra leeshulp?
Deze leerlingen hebben wel het gevoel te falen en krijgen problemen met de leesmotivatie en dat kan hun verdere schoolloopbaan beïnvloeden ondanks hun intelligentie.
Bij de lees- en spellingondersteuning is het van belang dat er een aanvulling komt op de reguliere methode en niet m.b.v. een vervangende methode.
Wanneer is het speciaal? Wanneer geef je ‘gewoon’?
Is dus niet elk kind speciaal? Hier worstel ik dus mee.
Moeilijk hoor als je als leerkracht dit besluit moet nemen voor elke kind en in het VO is het al helemaal moeilijk om dergelijk onderscheid te maken.
Ik weet wat er bedoeld wordt, maar zou het niet eenvoudiger zijn als wij een aantal van die ‘speciale aanpakken’ meer regulier maken….
- ieder kind een uitdraai van de aantekeningen ter controle van hun eigen aantekeningen.
- ieder kind een buddy om af en toe te controleren of het huiswerk klopt, of de uitleg goed overgekomen is etc.
- voor elk kind visualiseren wat het huiswerk is.
- voor elk kind een stappenplan bij spreekbeurten en werkstukken.
- voor elk kind duidelijk en helder spreken
- met elk kind werken vanuit een succeservaring
- elk kind ‘speciale’ complimenten
- er zijn misschien meer kinderen met behoefte aan extra tijd bij mondelinge en schriftelijke taal. Wat wil je toetsen? Snelheid of kennis?
- voer individuele gesprekken met elk kind uit je klas, maak er tijd voor. Wie weet waar een kind tegenaan loopt die volgens jou erg goed presteert.
- maak voor alle kinderen de dag voorspelbaar
- maak voor elk kind de klas, de kasten en het werk overzichtelijk
De kinderen die ik begeleid hebben zich vaak de hele basisschool periode ‘speciaal’ gevoeld en willen dat bijvoorbeeld echt niet meer als ze naar het VO gaan en dan wordt het een probleem om ze te helpen bij hulpvragen. De hakken gaan in het zand. Ze zitten op het VO, zijn pubers en willen vooral ‘normaal’ oftewel ‘gewoon’ zijn.
Misschien toch iets om over na te denken. Ik wil niet elk onderwijsbesluit klakkeloos als ‘gewenste’ aanpak veralgemeniseren. Niet elke kreet hoeft meteen zonder een kritische gedachte en zonder een overweging overgenomen te worden.
Natuurlijk is er altijd een groep in de klas die extra zorg en aandacht behoeft. De groep die dat niet nodig 'lijkt' te hebben, heeft die extra aandacht mogelijk op een heel ander gebied nodig. Daar moeten wij oog voor houden en niet de kinderen het gevoel geven 'gelabeld' te worden. Het vormen van het zelfbeeld gaat heel ongemerkt...
Laten wij in het onderwijs gewoon kritisch en onderzoekend blijven, zeker als het ons handelen naar en met kinderen betreft.