Is het echt zo dat deze problematiek in het onderwijs nog zo onbekend is?
TOS (voorheen ESM) staat voor taalontwikkelingsstoornis.
Bij TOS spreken wij van moeite met begrijpen van taal, lezen van taal en gebruiken van taal.
- Woordvorming/ zinsbouw
- Auditieve verwerking
- Spraak/ klanksysteem
- Woordenschat/ taalbegrip
- Taalgebruik (pragmatiek)
TOS is geen (nieuwe) problematiek van nu. TOS is geen ‘moderne’ stoornis. TOS is een niet erkende stoornis. TOS is een taalontwikkelingsstoornis in de breedste zin van het woord. TOS is een probleem met betrekking tot de communicatieve redzaamheid.
TOS is een onzichtbare handicap en vaak maken wij de fout om bepaalde kenmerken die wij in de klas signaleren te benoemen als ongewenst gedrag:
- ongemotiveerd
- ongeconcentreerd
- agressief, kort lontje
- luistert niet, let niet op, weet nooit waar wij zijn in het boek
- is een chaoot
- kan het niveau niet aan
- emotioneel jong
- verlegen en teruggetrokken etc.
Natuurlijk is er overduidelijk een relatie tussen problemen met de communicatieve redzaamheid en gedragsproblemen.
Eenmaal bewust van de vragen die er zijn over wat is TOS en hoe herken ik dit in mijn klas, ben ik mij voor de daaropvolgende workshops gaan verdiepen in de prevalentie cijfers. Wat wordt er in de klas over het hoofd gezien? Klopt het dat het niet ‘gezien’ wordt bij jonge kinderen op school? Is TOS een problematiek waar men op school te weinig mee geconfronteerd wordt of weet men niet wat men moet herkennen en doen wij deze kinderen in hun schoolloopbaan veel te kort?
Met schrik dacht ik terug aan mijn eerste jaren als IB-er zo rond 1990…. Toen werd er over dyslexie en ADHD vaak gezegd dat het een modern probleem was. Kinderen met een dyslexie verklaring in de klas of met een ADHD indicatie waren toen nog minimaal…. Wij moesten nog leren signaleren en er was onvoldoende kennis over deze problematiek. Hoe kan het dat in een tijd waar men van alles lijkt te weten in de klas over ADHD, autisme, dyslexie, dyscalculie er zoveel onbekendheid is over TOS.
De feiten:
- Er zijn minstens zoveel kinderen met TOS als met ADHD.
- Er zijn veel meer kinderen met TOS dan met autisme.
- In elke klas van 30 leerlingen zijn er ongeveer 2 kinderen
met een (TOS) taalontwikkelingsstoornis.
- TOS en dyslexie als co- morbiditeit: 40% (Spear-Swerling 2006)
en 50% bij 8 jarige leeftijd dyslexie (de Bree ea, 2012).
Prevalentiecijfers:
- Taalontwikkelingsstoornis: 7,4% (Tomblin e.a., 1997, Bishop, 2010)
- Dyslexie 5% (Internationaal tussen 2 en 10 procent (Blomert, 2005)
- Autisme spectrum stoornis: 1% (DSM-V, 2013)
- ADHD: 5% (DSM-V, 2013)
- TOS en ASS: 3,9%(Conti-Ramsdene.a., 2006)
Deze cijfers liegen er niet om en het is dus zeker wenselijk dat er meer aandacht voor komt voor kinderen die echt lijden onder deze problematiek. Gedrag dat in de klas verkeerd geïnterpreteerd kan worden als ‘lui’, ‘ongemotiveerd’, ‘niet oplettend’ etc.
Kinderen die zonder de juiste hulp en aandacht een negatief zelfbeeld opbouwen en lager zullen scoren dan dat ze met de juiste hulp zouden kunnen behalen. Eerlijke kansen in het onderwijs…
Hoeveel van deze problematiek wordt er besproken op de PABO’s?
Wordt er überhaupt aandacht besteed op de PABO’s aan het signaleren van problemen met betrekking tot de communicatieve redzaamheid?
Voordat wij weer nieuwe aanpassingen gaan krijgen in het onderwijs, zoals 2 jarigen naar school sturen, moeten wij misschien eerst even de opleidingen onder de loep nemen van de mensen die wij met een goede bagage voor de groep willen plaatsen.
Pas dan, wanneer de kennis van de mensen voor de groep meer gericht wordt op wat zij in de groep moeten ondersteunen zal het onderwijs 'passender' worden. Vanuit kennis (die niet alleen methodieken behelst) is er begrip en vanuit begrip en kennis kan men ondersteunen en onderwijs bieden aan die kinderen die met een hulpvraag aan het onderwijs deelnemen.